Sobat Kras te water!
Na een leuk afscheids-tuin-feestje bij Henriëtte en Johan halen we een nachtje door en vliegen ’s morgens vroeg naar Faro. Met het huur ‘Sparkje’ rijden we naar Lagos en vinden de verwachtte tolpoortjes niet bij het afrijden van de A22, direct een snelheidscontrole erachteraan, reden we nou te hard of niet? Bij het inleveren van de ‘Spark’ blijken we de tol via een incassopunt te kunnen betalen. Een hele opluchting, want we dachten al te starten met twee fikse boetes…
Aangekomen op de werf bij Sopromar beginnen we met het zand van de boot af te spoelen, tassen uit te pakken met – volledig overbodige kleding- en op te ruimen, herschikken, enzovoorts. In een aantal dagen is Sobat Kras klaar om te water te gaan, zoals gepland op dinsdag 10 juli.
De al eerder verzonden pallet is bij stukjes en beetjes leeggehaald en alles heeft een plekje gekregen aan boord. Wel een hele puzzel om overal bij te kunnen, te weten waar je het moet vinden als je het nodig hebt enz. enz.
Hans heeft het onderwaterschip in de antifouling gezet, de maxprop weer schoon- en soepel draaiend gemaakt, anodes vervangen en allerhande andere zaken nagelopen, gesmeerd en gecontroleerd terwijl Suzan de bimini groter gemaakt heeft, de u.v.-werende lap heeft omzoomd met canvas zodat er ogen in kunnen voor windstille warme streken, een zonwerende hoes voor het luik in de salon. Verder watertanks en waterleidingen doorgespoeld, gevuld, koeling aangezet en aangepast met twee afdekplaten uit dakisolatieschuim om de capaciteit van de koude accu beter te gebruiken en verdelen. Ook zijn de spibomen nu langs de reling bevestigd i.p.v. aan de mast, waar we er altijd ruzie mee hadden. Dit gaat vast handiger werken.
En niet te vergeten hebben we flink gefourageerd op de laatste dag dat we het autootje hadden. Veel blikjes, water en voorraad. Vers eten halen we graag op de lokale marktjes die je overal in de plaatsjes vindt. Maar ook de Pingo Doce supermarkt, onderdeel van AH, hebben we regelmatig bezocht.
Als we een dag voor vertrek om de rekening vragen ontstaat er verwarring over het een en ander, maar al met al komt het allemaal goed. We laten de tuiger de Furler voorstag losmaken en weer vastzetten. Met argusogen en de fotocamera in de aanslag kijken we mee en vragen hem het hemd van zijn lijf zodat we het in nood ook zelf kunnen. Hij kijkt, weer in het water, het gehele staand want tot de vallen in de top van de mast en de verstaging voor ons na. Als nieuw concludeert hij en dat geeft ons een vertrouwd gevoel voor de komende tijd.