Portimao, Culatra en Olhao
Net terug van de zaterdagochtendmarkt in Olhao. Veel mensen op de been hier. Kleine vissersbootjes varen af en aan en zeilboten willen in het krappe kommetje voor de markthallen voor anker. Bij toeval kwamen we hier gisteren al aan en hebben we bij de Pingo Doce weer voorraden ingeslagen. In de vismarkthal twee Goudbrasems (Dourada in het Portugees, Sparus aurata in het Latijn) gekocht voor vanavond.
Na een paar dagen voor anker in de riviermonding bij Portimao willen we eerst watertanken in de marina en dan gaan varen richting Culatra. In de receptie komen we Wies en Frans van de Spica tegen. Die gaan op de fiets bij de Capitania do Porto informeren naar de Lighthouse Tax, waar in de haven geruchten over gaan dat als je die niet betaald hebt er een forse boete kan volgen. Al met al fietsen Suzan en Wies naar de Capitania en blijkt er inderdaad zoiets te bestaan: Light Dues, heet het. Je betaalt 2 Euro en krijgt een bewijsje, maar in de volgende haven, wij concluderen vuurtorendistrict, dien je het weer te betalen? Helemaal duidelijk is het nog steeds niet. Maar voor het district van Portimao kunnen we een half jaar vooruit. Wel raar dat er nog in de Reeds, pilot of marina’s iets over gemeld wordt en dat niemand er het fijne van weet.
We varen om half twaalf de marina uit naar Culatra. Daar willen we rond Hoog Water aankomen omdat je er anders niet tegenin komt. En als we daar aankomen, spoelen we met meer dan 9 knopen snelheid naar binnen. Wat een geweld al dat water dat het hele estuarium moet vullen en dat iedere twaalf uur door twee gaten naar binnen wordt geperst.
We ankeren voor de Pont de Cais van Culatra en liggen hier een paar dagen heerlijk. Dagelijks gaan we de kant op om een strandwandeling te maken, een terrasje te pakken of over het eiland naar Farol te lopen en over het strand weer terug.
Op het strand wordt door meerdere mensen iets gezocht op de waterlijn, een beetje woelen met je handen of voeten in het zand en kleine dubbele schelpjes van een cm of 1,5 worden opgeraapt. Als Suzan haar nieuwsgierigheid niet meer kan bedwingen en het een Portugees met twee zonen vraagt, krijgt ze in het Frans antwoord. Het zijn schelpjes oftewel de bekendere coquilles zonder St. Jacques, want kleiner. Als je er de moeite voor doet en een paar ons gevonden hebt, bewaren in een lege waterfles met zeewater, kun je ze in de pan met een beetje olijfolie en knoflook gaar maken, ze springen dan open en schijnen erg lekker te zijn.
De vele kleine vissers vangen van alles maar ook zien we op een gegeven moment vrouwen en mannen bij manden vol met lijnen en haakjes op de rand. De haakjes rijgen ze met grijze garnaaltjes. De garnaaltjes worden met een soort vacuümpomp opgevist uit de bodem van de droogvallende platen. Met de lijnen met wel honderd haakjes met garnaaltjes wordt gevist op zeepaling dat hier een lekkernij is. Ook kun je het bestellen in restaurants: anguilles frites heet het dan.
De uitleg komt van Willem die hier in het binnenland samen met Christine, zijn Canadese vrouw, een kroeg runt nadat ze jaren in de vaart gezeten hebben, hij als kapitein en zij als kok. Portugal vonden ze 16 jaar geleden wel een prima land om hun dochter op te voeden en ze zijn er nog steeds happy zo te horen.
Bij de markt ontmoeten we daarnet nog mevrouw ‘PatsyCatsy’ zoals wij haar noemen. Een Engels dametje die op een kleine catamaran in de Portugese wateren rondzwerft. Vorig jaar lag ze in Alvor en nu in de Ria Formosa, zoals het estuarium dat ook een natuurgebied is, hier heet.